Overzicht van het N1 Holland online casino

Het N1 Casino is al een tijdje op de Zwitserse online casino markt. Reden genoeg voor mij om het online casino onder de loep te nemen in mijn N1 Casino Test!

Ik doe verslag van bonusaanbiedingen, het spelaanbod en hoe je als Zwitser het beste kunt storten en opnemen.

📌 Übersicht: N1 Casino Schweiz
🎁 Casino Bonus50 FS gratis + 4000€ + 50 FS
🎲 Spielemehr als 4000 Spiele
🏆 Apptolle Web-App
💸 EinzahlenPaysafecard & Skrill
📤 AuszahlenLimit 10.000€
🇳🇱 SicherheitEU – Lizenz aus Malta
📍 N1 Loginhttps://n1casino-nl.com/

Welkomstbonus

Mijn test van N1 Casino ging goed van start: Voor het verifiëren van mijn telefoonnummer en e-mailadres ontving ik 50 gratis spins als no deposit bonus.

Daarna is er een N1 Casino welkomstbonus voor de eerste vier stortingen. In totaal kun je tot €4.000 plus 200 gratis spins krijgen.

De huidige welkomstbonus bij N1 Casino is als volgt:

  • 1e storting: 100% tot €1000 + 150 gratis spins
  • 2e storting: 75% tot €1000
  • 3e storting: 100% tot €1000 + 50 gratis spins
  • 4e storting: 25% tot €1000

Voordat je winsten van je bonussaldo kunt opnemen, moet je aan bepaalde bonusvoorwaarden voldoen. Meer hierover in de volgende paragraaf.

Bonusvoorwaarden

Om het maximale uit je N1 Casino bonus te halen, moet je aan de bonusvoorwaarden voldoen.

Hoe die eruit zien en hoe eerlijk de N1 Casino welkomstbonus werkelijk is, heb ik in de volgende paragraaf voor je samengevat. De bonusvoorwaarden gelden voor alle 4 de stortingsbonussen:

  • Minimum storting €20
  • Bonus moet 50x worden ingezet
  • Winsten van gratis spins moeten 50x worden ingezet
  • Maximale inzet met bonus €5
  • De N1 Casino bonus is 30 dagen geldig.

Voor de gratis spins gelden de gebruikelijke voorwaarden voor gratis spins: Je hebt 3 dagen na ontvangst om ze te activeren, en nog eens 7 dagen om ze te converteren. In totaal moeten de gratis spins 50 keer worden ingezet en de maximale opnamelimiet is €100. Perfect in orde dus!

Een omzet van 50x is wat bovengemiddeld en veeleisend. 14 dagen om om te zetten is echter een redelijk kader en als je direct begint is het best haalbaar.

Maar dat is niet alles, het N1 Casino heeft me echt verrast: ik zal je laten zien wat ik bedoel bij de alternatieve bonusaanbiedingen!

N1 Casino Welkomstbonus

Bonus voor bestaande klanten

Meer coole promoties wachten hier op je. Hier is een klein overzicht:

Maandag Herlaad Bonus

Met de bonus code RALLY21 kan je elke maandag een reload bonus krijgen van 25% tot 100€. Je krijgt ook 30 gratis spins.

Vrijdag Route

Wil je het weekend met meer geld beginnen, dan kun je de reload bonus op vrijdag gebruiken. Gebruik de bonuscode Route75 om een bonus van 50% tot €100 en 75 gratis spins te krijgen.

Live cashback

In het Live Casino krijg je 10% van je netto verliezen teruggestort. Tot een bedrag van €1000 kun je elke woensdag een cashback verwachten voor alle spellen tussen 10.00 en 14.00 uur.

Het cashback bonusgeld moet 5 keer worden ingezet, waarvoor je 7 dagen de tijd hebt. Een korte periode, maar wel een die uiterst lonend kan zijn. Bovendien zijn live bonussen super zeldzaam. Ik hou ervan!

No deposit bonus promoties

Zoals hierboven al vermeld, moet je niet vergeten om je telefoonnummer en e-mail te verifiëren na registratie om 50 gratis spins veilig te stellen.

Dit is hoe het werkt:

  1. Open je spelersprofiel.
  2. Klik op Verifieer telefoonnummer/e-mail
  3. Voer uw mobiele telefoonnummer/e-mail in
  4. Bevestig de verificatie met de code die je hebt ontvangen

Na verificatie werden mijn gratis spins onmiddellijk geactiveerd. Deze goodie mag je niet missen: zeker een pluspunt in mijn N1 Casino Online!

Veiligheid: Is het N1 Casino betrouwbaar?

Het N1 Casino heeft de veiligheidstest met glans doorstaan. Het bekende N1 Interactive Limited zit achter de online speelhal. Dit bedrijf heeft een groot aantal gerenommeerde online casino’s en is een garantie dat het N1 Casino serieus en veilig is.

🏢 Achtergrondinformatie N1 Casino
Operator:N1 Interactive ltd.
Geregistreerd kantoor:27, Triq Torri, Birkikara, Malta
Website:n1casino-nl.com
Stichting:2018
Licentie:C81457

Bovendien beschikt het online casino over een geldige MGA-vergunning. Ook belangrijk in mijn tests zijn de gegevensbeschermingsregels en de veiligheid van de website: ook hier scoort N1 Casino Zwitserland goed. Een 128-bit Secure Socket Layer encryptie en een PGP protocol garanderen een veilige gegevensoverdracht.

🔐 Veiligheid bij N1 Casino
Encryptie:256bit-SSL
Licentie Casino:MGA/B2C/394/2017
IT Beveiliging:PGP Protokoll
Het witwassen van geld:Identificatiecontrole

N1 Casino biedt ook veel ondersteuning, tips en trucs voor gezond gokgedrag. Als je het gevoel hebt dat gokken niet meer alleen leuk is, kun je direct contact opnemen met ondersteunende organisaties. Er zijn diverse zelftests en gratis hulp beschikbaar.

De combinatie van licentie, veiligheidsmaatregelen in technische zin en samenwerking met onafhankelijke autoriteiten maakt N1 Casino Zwitserland tot een absoluut veilig online casino.

Stortingen en opnames bij N1 Casino Nederland

In mijn N1 Online Casino test had ik de keuze tussen vele gerenommeerde betalingspartners.

Een kleine tip: als een casino samenwerkt met bekende betalingsdienstaanbieders, is dat een duidelijk teken van ernst. Aanbieders van kredietkaarten beëindigen bijvoorbeeld de samenwerking als de klachten bij een aanbieder zich opstapelen.

Storten bij N1 Casino

Mijn N1 Casino stortingservaring was zonder uitzondering goed. Ik kon kiezen tussen creditcards, e-wallets, prepaid kaarten en instant transfers en de respectievelijke geldige bonuscode werd weergegeven voor mijn storting. Geweldig voor bonusjagers: geen enkele bonusaanbieding wordt gemist en je kunt in dit online casino gemakkelijk betalen met Paysafecard.

Wijze van betalingMin.Max.
Klarna20€5.000€
Visa20€4.000€
Mastercard20€4.000€
Paysafecard20€1.000€
Mifinity20€2.500€
Jeton20€4.000€
EcoPayz20€4.000€
Neteller20€4.000€
Skrill20€4.000€
Rapid20€4.000€

Opnemen bij N1 Casino

Het minimale opnamebedrag voor de meeste opnamemethoden bij N1 Casino is €20. Met uitzondering van creditcards kunt u ook winsten opnemen naar uw stortingsmethode. Een maximum van €2.500 per transactie is mogelijk.

Bankoverschrijving kan pas vanaf €100 gebruikt worden. Je kunt de limiet echter gebruiken tot €10.000. Super aanbieding!

Helaas is accountbeheer in CHF niet mogelijk en worden stortingen in CHF direct omgezet in euro’s. De uitbetaling is dan omgekeerd: van euro’s naar CHF.

Het aantal en de betrouwbaarheid van de aanbieders is voldoende en alle betaalmethoden komen aan bod. Crypto ontbreekt, maar kan vanwege de MGA-vergunning niet worden aangeboden.

Het spelaanbod bij N1 Casino

Het spelaanbod in het N1 Online Casino is gigantisch: meer dan 50 spelaanbieders presenteren de volledige selectie casinospellen in alle categorieën.

Bekende softwaregiganten zoals Evolution Gaming, NetEnt, Pragmatic Play, Thunderkick, Yggdrasil en Ezugi leveren meer dan 10.000 topspellen in grote kwaliteit.

N1 Slots

Het merendeel van de aangeboden spellen zijn gokkasten. Het N1 Casino behandelt hier thematisch alles. Van de eenvoudige 3-reel slot tot de waanzinnige Megaways video slot met meer dan 100.000 paylines, alles zit in het programma. De selectie is bijna eindeloos, maar ik zou toch een paar favorieten kunnen noemen.

Daartoe behoren het klassieke Book of Dead en Starburst en Great Rhino Megaways. Je kunt de spellen sorteren op aanbieder, maar er is geen echte filterfunctie. Dit zou je helpen met het enorme aanbod aan spellen.

Jackpots en Live Spellen

Met iets minder dan 350 jackpot slots slaat het N1 Casino ook hier een aanzienlijk bedrag uit!

Ook het aantal kleinere lokale jackpots is indrukwekkend. Bij de kleinere jackpots gaat het niet om duizelingwekkende bedragen, maar ze betalen meestal meer uit dan de grote jackpots.

Op naar de grote selectie: De tafelspelen bij N1 Casino. Ook in deze categorie heb ik feilloze N1 Casino ervaringen opgedaan. Niet alleen de populaire online casino spellen klassiekers poker, baccarat, blackjack en roulette zijn beschikbaar in een oneindig aantal variaties.

Dobbelspellen zoals SicBo en Craps zijn ook beschikbaar in nieuwe gedaanten zoals 100Bit Dice of Rocket Dice. In deze sectie vond ik ook een grote selectie Scratch en Luck Lotto.

De N1 Casino App in de test

De mobiele versie van een online casino is bijna belangrijker geworden dan de desktopversie. Het N1 Casino heeft dit optimaal geïmplementeerd en een sterke, duidelijk gestructureerde web app op de markt gebracht.

De navigatie in de mobiel geoptimaliseerde web app is nog intuïtiever dan in de desktop versie. Tijdens mijn N1 Casino-ervaring had ik toegang tot het volledige spelaanbod. Ik kon zowel het live casino als de bonusaanbiedingen gebruiken en supermakkelijk stortingen doen.

De web app overtuigt me omdat:

  • ik altijd de nieuwste versie op mijn smartphone heb
  • alle bonusaanbiedingen voor mij beschikbaar zijn
  • Ik hoef geen updates uit te voeren
  • ik kan blijven spelen vanaf elk ander apparaat
  • hij compatibel is met iPhone, Android en tablet

De web app kreeg volle cijfers in mijn N1 Casino review. N1 Casino heeft veel goed gedaan met deze mobiele versie: het donkere ontwerp met de heldere symbolen ziet er netjes uit en de oriëntatie is echt gemakkelijk. Alle functies zijn beschikbaar zonder beperkingen: Top!

N1 Live Casino: Wat wordt er aangeboden?

N1 Live Casino

In het Live Casino laat het N1 Casino weer eens zien wat het kan: Topaanbieders, hoogwaardige tafels en spelshows, en een topselectie to boot.

Net als de tafelspellen heeft het Live Casino al een gigantische selectie klassiekers zoals roulette, poker, blackjack en baccarat. Daarnaast zijn er alle populaire spelshows zoals Gonzo’s Treasure Hunt, Crazy Time, Sweet Bonanza Candy Land, Mega Wheel, Monopoly Live, Dream Catcher en Mega Ball.

De limieten van de verschillende tafels verschillen aanzienlijk, zodat zowel beginners met kleine inzetten als professionele spelers met hoge inzetten goed aan hun trekken komen.

Tijdens mijn N1 Casino ervaring, kon ik mijn favoriete camerapositie aan de tafels instellen, had ik de mogelijkheid om te chatten met zowel de croupiers als mijn medespelers aan elke tafel. Dit is hoe het live casino zou moeten zijn!

N1 Casino bonusprogramma: Loyaliteit loont!

Het N1 Casino heeft, net als veel andere casino’s, een bonusprogramma voor Zwitserse spelers dat bedoeld is voor langdurige klantentrouw. Het programma bestaat uit verschillende statusniveaus, die bereikt worden door een bepaald aantal bonuspunten.

Afhankelijk van het niveau worden gratis spins en/of bonusgeld toegekend. Wie bijvoorbeeld niveau V bereikt, ontvangt €5 aan bonusgeld en 50 gratis spins voor Copy Cats.

Overzicht VIP-niveau bij N1 Casino:

  1. Niveau: Newbie, geen bonus
  2. Niveau: 25 gratis spins voor Starburst
  3. Niveau: 30 gratis spins voor Books of Pyramids
  4. Niveau: 50 gratis spins voor Steam Tower
  5. Niveau: 5€ + 50 gratis spins voor Copy Cats
  6. Niveau: 10€ + 50 gratis spins voor Steam Tower

Er zijn meer niveaus die je kunt bereiken. Ze worden echter niet meteen weergegeven. Zo wil N1 Casino de spanning erin houden voor alle spelers. Dit is begrijpelijk en maakt het leuk om daadwerkelijk het volgende hogere level te bereiken.

N1 Casino Live Chat

Ik bereikte de klantenservice van N1 Casino zeer snel via de live chat. Als alternatief is er de mogelijkheid om contact op te nemen met het ondersteuningsteam via e-mail of het contactformulier. Mijn vragen via live chat werden binnen 1-2 minuten deskundig en vriendelijk beantwoord.

Om een vraag te stellen, moest ik mijn naam en e-mailadres invoeren. Daarna selecteerde ik de taal en kon ik een onderwerp kiezen: Bonus Info, Verificatie, Affiliate Info of Betalingsvraag.

Geen van deze onderwerpen kwam overeen met mijn vraag. Ik schreef gewoon een trefwoord, waarna een Duitstalige medewerker aan mij werd toegewezen. Super eenvoudig, super snel en echt vriendelijk: ik geef N1 Live Chat Support een duim omhoog!

Conclusie: Mijn N1 Casino ervaring

Mijn N1 Casino review is consequent positief! De online speelhal kon in alle testcriteria behoorlijke punten verzamelen en verdient daarmee een duidelijke aanbeveling.

De geldige MGA-vergunning en de talrijke veiligheidscriteria garanderen dat het N1 Casino een goede reputatie heeft en dat persoonlijke gegevens goed beschermd en veilig bewaard worden.

Een blik op de betalingspartners en softwarefabrikanten laat ook zien dat hier sprake is van gerenommeerde samenwerkingen.

⭐️ Groot pluspunt: de enorme selectie spellen! Met meer dan 10.000 spellen is het aanbod echt bovengemiddeld, en het is bovendien super gecategoriseerd en absoluut overzichtelijk met tal van filter- en zoekfuncties.

In mijn N1 Casino test werkten alle spellen, functies en bonusaanbiedingen. Er waren geen glitches of schokkerige spellen.

Het aanbod van live games is een ander pluspunt in mijn evaluatie: topaanbieders en hoogwaardige, goed lopende tafels zonder wachttijden.

krassen

Gisteren bezocht ik een middelbare school. Het waren twee groepen met 4 en 5 VWO leerlingen, geloof ik. Een rijke, witte school. De leerlingen waren verzameld in de gymzaal en zaten op stoeltjes en banken, begeleid en in toom gehouden door hun lerares Nederlands. Ik vertelde wat ik altijd vertel: over mijn eigen tijd op de middelbare school, en verder vanaf daar, tot nu, vanzelfsprekend toegespitst op dit schrijfgedoe.

Hoe ik altijd achterin de klas zat, ongeïnteresseerd, vaak stoned, en de logo’s van punkbands op mijn agenda en schriften kladde of met een passer in mijn huid kerfde. Hoe ik nooit boeken las. Hoe het nooit in mijn eigen lerares Nederlands zou zijn opgekomen dat ik later schrijver zou worden. (Ik sprak haar een paar jaar geleden omdat ik haar toevallig was tegengekomen in de trein, toen ze me verbitterd vertelde dat kinderen van nu niets meer lezen en totaal verloren zijn. Waarop ik antwoordde: ‘Maar mevrouw B., ik was toch ook zo?’)

Later, thuis, met dat schoolbezoek en mijn eigen schooltijd nog in mijn gedachten, herinnerde ik me ineens dat ik ook een tijdje herhaaldelijk op schriften of tafelbladen de naam Michael schreef. Michael was een oudere jongen die een vriendje en ik hadden leren kennen op een camping in Frankrijk, waar we naartoe waren gegaan met de ouders van dat vriendje. We waren veertien. Michael was er ook met een vriend. Zij waren ouder en zonder ouders op vakantie. Surfers en punkers waren het. We mochten van hun wiet roken en ze namen ons een keer ’s nachts stiekem mee naar een feest. Ik vond Michael zo stoer, zo cool, zo aardig en zo perfect. Toen we weer thuis waren schreef ik dus steeds zijn naam. Het was een mengeling van bewondering en affectie die grensde aan verliefdheid. Zijn naam schrijven had iets magisch, het voelde krachtig, alsof het een toverspreuk was of voodoo: de letters schrijven, de naam zien ontstaan, ernaar staren. Dicht bij hem willen zijn.

Het was maf om me dit ineens te herinneren. Het kwam uit de donkere diepzee van mijn geheugen. Maar ik begreep het en ik voelde het weer. En ergens heb ik de drang misschien nog steeds om, zoals toen met die punkbands, bijvoorbeeld ‘John Cheever’ op een schrift te schrijven, of ‘P.F. Thomése’. Maar je wordt ouder en cynischer en voor je het weet lach je besmuikt om de goesting die opborrelt uit dat plekje in je hart waarin je nog altijd een zuiver kind bent.

Of ik spijt had van dingen die ik in mijn jeugd had gedaan, vroeg een leerling, nadat we het ook over drugs en dergelijke hadden gehad. Ik wist me geen raad met die vraag. Ik kan het me simpelweg niet voorstellen. Hoe anders.

intratuin, the aftermath

Ik wist al wel dat columns over actualiteit of maatschappelijke misstanden het beter doen dan columns met mijmeringen over het bestaan, maar dat mijn stukje over Intratuin zó goed gelezen zou worden had ik niet verwacht.

Ik kan zien hoeveel hits mijn website krijgt. WordPress heeft daar mooie staafdiagrammen voor. De staven van de afgelopen drie dagen – de dagen sinds ik het Intratuin-stukje plaatste – zijn zo hoog dat de staven van alle dagen daarvoor amper nog zijn waar te nemen. Zestigduizend keer werd mijn website bezocht. Facebook moet je daar nog bij optellen; geen idee wat daar het bereik is geweest.

Het kan dus. Je kunt als individu een groot bedrijf soms een klap geven. Misschien geen klap die het bedrijf doet wankelen, maar wel eentje die pijn doet. Ik zie een vergaderkamer voor me met allemaal hoge piefen van Intratuin. Een briesende directeur met een voorhoofd glimmend van het zweet. De marketingafdeling met trillende A4’tjes in bibberende handen. Wat te doen aan die schrijver met zijn kutstukje? Weer een persbericht met goede intenties? Een rechtszaak? Uiteindelijk hebben ze gezwegen. Waait wel weer over.

Ondertussen ben ik al twee keer naar een onafhankelijk, lokaal tuincentrum gegaan voor een paar nieuwe planten. Ongeveer de helft is daar onbespoten. Dus niet alles. Ze werken eraan om dat voor elkaar te krijgen. Maar goed, eerlijk is eerlijk: dat zegt Intratuin ook te doen.

Na het succes van mijn Intratuin-stukje is het een beetje raar om weer over m’n hagedis te schrijven, of over Duveltjes inslaan bij de avondwinkel. Een succes-hongerig deel van mij wil méér van die hoge staven. Het is verleidelijk om op zoek te gaan naar het volgende actuele, maatschappelijk relevante onderwerp. Toch ga ik dat niet doen. Columnisten die steeds opnieuw geforceerd een mening opdissen zijn er al meer dan goed voor ons is.

Dus toch maar weer terug naar het alledaagse. Laat ik nog maar even bij die planten blijven. Via die planten weer terug naar de gewone stukjes.

Ik kocht een schijnaugurk en een wolfsmelk. De schijnaugurk zou je ook de fop-augurk kunnen noemen. Hij produceert vruchten die lijken op een augurk, maar die je niet kunt eten. Een klimplant met een gevoel voor humor dus. De wolfsmelk kocht ik omdat ik daar vroeger, als kind op vakantie in Spanje, vaak een blaadje van lostrok. Er sijpelde dan witte vloeistof uit. Dat spul is giftig. Dat sprak tot mijn verbeelding. Ik zou er iemand mee kunnen vergiftigen, als een spion. Op Wikipedia las ik gisteren dat de plant helemaal zo giftig niet is. Het irriteert ogen, mond en neus. Als je er veel van binnenkrijgt kan het zijn dat je gaat braken.

De wolfsmelk kocht ik ook voor mijn zoons. Ik zal hun het witte spul laten zien en zeggen: ‘Dit is gif.’ Dan zal ik weglopen en hen alleen laten met het wonder. Met de macht. De verbeelding.

intratuin en de bloemen des doods

‘Natuurlijk doen ze dat.’ En: ‘Zo gaat het toch met alles?’ Reacties op het stukje van gisteren, waarin ik me iets afvroeg wat ik weigerde te geloven, namelijk dat de tuinplanten die ze verkopen bij Intratuin zijn bespoten met insecticide.

Ik schreef dat ik soms dode bijen zie liggen die ik eerder nog had zien drinken van mijn nieuwe blauwe distel, en over de hommel die dood op de bloem van andere nieuwe plant zat. Ik schreef: ‘Dit wekte een verontrustende gedachte: bij Intratuin zullen ze hun planten toch niet inspuiten met gif? Dat kan haast niet, dan zou daar een soort evil villain aan het roer moeten staan.’

Duizelingwekkend hoe snel je van een nietsvermoedend persoon met aannames in een naïef mens kunt veranderen. Ze hoeven alleen maar een keer snoevend naar je wijzen.

‘Natuurlijk doen ze dat.’ ‘Zo gaat het toch met alles?’ Ik had het gewoon kunnen weten, dat was de strekking. Had het móéten weten. Blijkbaar was het voor veel mensen de gewoonste zaak van de wereld. Blijkbaar viel ik in dezelfde categorie mensen als zij die bij McDonald’s gaan eten en geen idee hebben dat het vlees op hun hamburger van mishandelde koeien komt, of dat de kleren die ze kopen bij de Primark is gemaakt door arme kinderen in Bangladesh.

Inderdaad, ik had geen idee. Ik had werkelijk nooit kunnen bevroeden dat het management van een winkel die tuinplanten verkoopt willens en wetens bijdraagt aan de wereldwijde bijensterfte. Ik had nooit kunnen bedenken dat de honderden mensen die dagelijks het tuincentrum verlaten dat doen met vergiftigde, dodelijke planten. Silly me.

Hier zit ik dan, met de planten die ik zo liefdevol en enthousiast in de aarde zette. De blauwe distel – diepblauw, alsof de avondschemering er permanent op is neergedaald – is ineens een moordenaar geworden; een listige beul die bijen en hommels naar zich toe lokt en om ze te vergiftigen.

Ik stuurde Intratuin een mail. Ik kreeg antwoord. Zinnen als: ‘Onlangs werd de vervolgambitie ondertekend met de eisen en ambities voor verdere verduurzaming van de sierteelt.’ En: ‘Van alle kwekers wordt verwacht dit duurzaamheidsplan te ondertekenen en hier aan te werken om dit te realiseren.’

Ze zijn er dus mee bezig. Er is een intentie. De ambitie is, geloof ik, om over acht jaar zo ver te zijn dat in twee van de drie winkels geen bespoten planten meer worden verkocht.

Geen haast, blijkbaar. Ook geen ministerie van milieu dat, met een noodverordening, de kiet komt sluiten. (Snoevend: ‘Natuurlijk niet.’) Ondertussen is er al het volk dat dagelijks die winkels in- en uitloopt. Naïeve mensen, net als ik. Mensen die mooie bloemen komen kopen, die al helemaal voor zich zien hoe ze straks zitten te genieten van hun gonzende tuin waarin bijen en hommels en vlinders van bloem naar bloem vliegen.

Ja, de bijen en hommels zullen komen, en ze zullen drinken, en ze zullen sterven, maar je had het kunnen weten, je had het moeten weten, het is hoe de wereld werkt, het is niet de schuld van Intratuin.

in memoriam: heintje bondo

Gisteren nam ik afscheid van een oude vriend. Hij is negenenzeventig jaar oud geworden. Zijn naam was Huub van Bijnen maar in Eindhoven kenden we hem onder zijn artiestennaam: Heintje Bondo. Levend standbeeld, goochelaar, clown, straatmuzikant. Zelfs een tijdje kunstschilder. Als kind woonde hij in een weeshuis met paters, ergens bij Den Bosch, en later begeleid zelfstandig hier in Eindhoven. Eigenlijk altijd alleen. Boven de voordeur hing een bordje: Villa Bondo. Een huis vol poppen, exotische kostuums, instrumenten, een kat, en ook had hij een tijdje duiven. En goudvissen, die iedere week doodgingen en werden vervangen, tot Huub er tabak van had. Dan zei hij kwaad: ‘Die vissen gaan iedere keer dood!’ Alsof ze het deden om hem te jennen. De kat gaf hij vanillevla te eten; hij goot het zo over het opgedroogde blikvoer heen. Ook lagen er altijd papier en pennen. Hij schreef liedjes, maar ook brieven, aan o.a. Ajax, de burgemeester en het Engelse koningshuis. Hij spendeerde soms vijftig euro in een fotostudio, waar hij zich dan liet portretteren als paus, clown of sexy vrouw. Zijn droom, ook nog op hoge leeftijd, was om bekend te worden.

Ik leerde hem kennen in 2009. Op verzoek van een lokale uitgever ging ik kijken of er een leuk boek over hem te schrijven was. Dit was zes jaar nadat Theo Maassen een korte, ontwapenende docu over hem maakte, De Onterechte Kampioen, waarin Huub meedeed aan een wedstrijd voor levende standbeelden in Arnhem (en verloor van de onterechte kampioen).

Toen ik hem leerde kennen was hij tweeënzeventig. Ik had net mijn debuutroman geschreven en had geen enkele ervaring met non-fictie. Een jaar lang trok ik met hem op. Ik ging met hem boodschappen doen, bezocht familie en fungeerde als zijn manager toen hij eens een optreden had bij de kantine van een voetbalclub, waar hij opkwam in een badjas, met daaronder een string, en waar hij Kleine Katinka zong, zijn lange, witte benen dooraderd met blauw. De mannen van die club hadden hem geboekt uit hoon en leedvermaak en ze bekogelden hem met bierviltjes en bitterballen. Hij kreeg tien euro betaald. Zodra die kerels begonnen te gooien en lachen haalde ik Huub daar weg. Hij was het er niet helemaal mee eens, want het ging juist heel goed, vond hij zelf.

Dagelijks belde hij me zeker tien keer. Of ik dit en dat al voor hem had geregeld. Of ik zijn boek al af had en wanneer hij ermee op tv zou komen. Na zo’n tirade kon hij dan heel goed ineens vragen: ‘Jij heet toch Henk, hè?’

Ik ergerde me soms kapot aan hem. Ik kon ook hartelijk om hem lachen en ik was even vaak vaak ontroerd. Zijn ambitie kende geen grenzen en beschermde hem tegen eenzaamheid en depressie. Als het weer het toeliet was hij iedere dag in de binnenstad te vinden, waar hij winkeliers gek maakte met zijn getrommel. Hij verdiende er zakken muntgeld mee en was gierig als een ekster.

Het boek, Mijn nieuwe beste vriend (2009), verkocht amper. Het was te lokaal, te eigenaardig. Wel ging ik ermee naar de Nieuwe Revu, en wist op die manier mijn eerste vaste rubriek te bemachtigen: Van Straten gaat vreemd. Ik zei tegen hen: ‘Ik wil doen wat ik in dit boek doe, maar dan iedere week ergens anders.’

En niet alleen dat. Theo wist ons bij DWDD te krijgen. Hij was tafelheer. Huub ging mee in zijn mooiste kleren. En echt verbaasd was hij niet; dit kwam hem gewoon toe. Voorafgaand aan de uitzending stond hij voor het publiek al liedjes te zingen. Toen de uitzending begon moest ik hem op zijn stoel trekken en stilhouden. Tijdens ons item mocht hij weer zingen. Het was zijn grootste optreden. De piek van zijn roem. Zijn ogen fonkelden.

Na het boek kwam onze relatie langzaam tot een einde. Hij kwam nog wel eens bij ons eten met kerst. Mijn oudste zoon, toen nog heel klein, bekeek hem met argwaan. Onze hond gromde (vreemde geurtjes, vreemde lichaamstaal). Hij was enigszins verbolgen omdat ‘de mensen van de televisie’ hem even snel weer waren vergeten. In zijn hoofd ging het nu allemaal pas echt beginnen.

Daarna sprak ik hem jaren niet. Hij werd ouder en verwarder. De stad wist hij niet meer te vinden. Hij ging naar een zorginstelling, waar hij muziek maakte in de zon en waar ze zijn kamer schoon hielden.

Dat was één van de dingen die me opvielen, gisteren, toen Theo en ik hem bezochten in de kamer waarin hij op zijn sterfbed lag. De geur. Ik was gewend aan de geur van urine en zweet. Nu rook ik niks. Hij was schoon.

Zijn mond was ingevallen; zijn kunstgebit verwijderd. Hij ademde zwaar en staarde naar een plek in de verte, voorbij de muur. Mager, dunne huid, bloeduitstortingen, doorligplekken.

Zijn neef zei: ‘Pak zijn hand vast. Hij reageert nog met zijn handen.’ Theo deed dat. Ik zat aan de andere kant van het bed en aarzelde. Zijn vrije hand was te ver weg. Ik streelde even zijn arm en legde toen aarzelend mijn hand op zijn knokige schouder. Ik ga niet makkelijk met dit soort dingen om. Ik ben een lafaard. Ik wil weg, ben bang dat de dood me besmet. Ik voelde gêne toen ik tegen hem sprak. Ik was meer bezig met mezelf – hoe te handelen, hoe te zijn, hoe me te voelen – dan met degene om wie het ging. Theo doet dat veel beter. Die is kalmer, liefdevoller, dichterbij.

Na een kopje koffie en veel stilte verlieten we de kamer. ‘Dag Huub,’ zeiden we. ‘Rust lekker uit.’ Buiten was het zonnig. We reden naar huis. Theo moest zijn dochtertje van school halen. Ik had een vrije middag en geen idee.

Huub is diezelfde dag, gisteren, om vijf uur ’s middags overleden. Ik kijk nu naar hem. Ik heb zo’n portretfoto van hem aan de muur hangen. Hij is verkleed als paus. Ik lach, omdat ik hem in gedachten die fotograaf het leven zuur zie maken. Huub was veeleisend. De foto is goed gelukt. Hij moet daar uren bezig zijn geweest. De andere klanten in die zaak moeten hem hebben geroken. De fotograaf moet wanhopig naar hen hebben gekeken toen ze na een tijdje weer zijn winkel verlieten, en toen hij Huubs vijftig euro moest samenstellen van kleine muntjes. Huub zal dat een worst zijn geweest. Alles moest wijken voor zijn roem. Maar het was die drang, die tomeloze energie, waarmee hij zijn plek in de wereld opeiste. Hij is gezien. Hij is gehoord. Hij was Heintje Bondo.

hommel, revisited

De laatste tijd kom ik vaak bij het tuincentrum. Mijn achtertuin wordt steeds groener. De nu enorme blauweregen, die hier twaalf jaar geleden als een iel kind door mijn moeder in de aarde werd gezet, omarmt met zijn vele reuzenarmen steeds meer kleine vrienden.

Ik heb een witte bes en een moerbei en een blauwe distel. Gisteren kocht ik twee nieuwe planten waarvan ik de naam ben vergeten. (Mijn moeder zegt: de moerbei is een exoot en groeit hier slecht; je moet zo’n tuincentrum niet geloven.)

Alle planten houd ik nauwlettend in de gaten. Ik ga steeds opnieuw bij ze kijken, alsof ik wil zien dat ze er echt zijn, en dat ze echt leven. Als ik naar ze kijk raak ik vervuld van een soort verlangen. Ik kan het niet uitleggen. Het verlangen om ze nóg beter te kunnen zien, misschien. Ook van binnen, helemaal tot in de wortels. Het water omhoog te voelen gaan, de celdeling, de fotosynthese.

Op één van die twee nieuwe planten landde gisteren een heel dikke hommel. Net een beer. Hij zat op een bloem en dronk, bijna bewegingloos. Toen ik een uur later ging kijken zat de hommel er nog steeds en een uur daarna nog steeds. Nu helemaal bewegingloos. Dood, bevroren in die houding, van honger, van drang, van willen, van leven.

De afgelopen weken heb ik al vaker bijen dood op de tegels zien liggen. Eerder had ik ze nog van de blauwe distel zien drinken. Dit wekte een verontrustende gedachte: bij Intratuin zullen ze hun planten toch niet inspuiten met gif? Nee, dat kan haast niet, dan zou daar een soort evil villain aan het roer moeten staan. Het zal wel de bijensterfte zijn die toch al woedt. Al die bijen: de zachte, donzige voorboden van het Einde der Tijden.

Ik ben net gaan kijken. De hommel zit er nog steeds. De bloem waarop hij zit is nog wat harder gaan bloeien, alsof hij de hommel zo tot wederopstanding wil verleiden.

Met alle planten gaat het goed, behalve met de moerbei, maar dat is een exoot, en het is hier wel warm maar nog steeds geen subtropisch Azië.

hoelang nog

Op de ochtend van de dag van de storm stond ik voor de spiegel met een trimmer het haar dat sinds kort in mijn oren groeit te snoeien toen ik me afvroeg hoelang nog. Hoelang nog tot ik niet meer interessant ben voor zevenentwintigjarige vrouwen. Hoelang nog tot ik mezelf niet meer kan wijsmaken dat het grote succes nog komen gaat. Hoelang nog tot mijn zoons me aankijken met een blik die zegt: Och, die vader van ons.

Het kon niet meer lang duren, wist ik. Als je eenmaal je oren moet trimmen is niets meer ver weg.

Buiten loeide de storm. En zoals dat gaat: de ene mijmering leidde tot de andere. Ik dacht aan m’n pa, die laatst jarig was en zesenzestig werd, een jaar met pensioen. Hoe hij vertelde dat hij eigenlijk nergens meer echt naartoe werkte. Alle afslagen was hij al voorbij; het was alleen nog maar rechtdoor, naar het verblindende licht aan de horizon. Niemand zou nog aanbellen en zeggen: hier heb je de kans van je leven.

Een vriendin vertelde me over een vriend van haar, een muzikant die steeds beter zijn best moet doen om nog te kunnen geloven in een doorbraak. Ondertussen wordt hij aldoor ouder en ziet hij sommige mede-muzikanten succes behalen. Hoe dat hem steeds vaker parten speelde; angstbeelden van een coverbandje op bruiloften, etc. Een dergelijk lot wacht natuurlijk de meeste muzikanten, zoals ook de meeste schrijvers nooit een prijs of bestseller zullen hebben. Ze vertelde over die vriend en ik wilde het eigenlijk niet horen; ik zag mezelf schrijven voor reclamefolders.

Jeugdige naïviteit: geloven dat iedere traptrede er eentje is op een trap naar boven, dat na één klus per definitie een bétere volgt, dat leven altijd vooruitgang betekent. Maar een traptrede kan natuurlijk evengoed naar beneden leiden.

De wind blies tegen het raam. Ik hoorde de parasol omvallen in de achtertuin. I go about in pity for myself, and all the while a great wind carries me along. Bijna dagelijks gaat dat zinnetje – ooit gehoord in The Sopranos – als een mantra door mijn hoofd.

Ook dacht ik aan de man die ik de dag ervoor had ontmoet en waarover ik gisteren schreef: de voormalig directeur van Daf, nu negentig. In de gemeenschappelijke boekenkast van het dorpshuis in Veldhoven kon hij geen nieuw boek voor zijn vrouw meer vinden. Op de eerste pagina van ieder boek trof hij een groen streepje aan; zijn eigen markering. ‘Goddomme,’ zei hij telkens, steeds kwader, bijna wanhopig. ‘Goddomme, goddomme.’

Nou ja, aan die dingen dacht ik, op de dag van de storm, toen ik voor de spiegel mijn oorhaar stond te trimmen en ik in de verte plots brandweersirenes hoorde – eerst eentje, toen twee – en onmogelijk kon bepalen of ze dichterbij kwamen of juist verder weg geraakten.

dread

Hier in Brabant zijn de scholen pas net weer begonnen. Ik heb ernaar uitgezien: het einde van de hitte en onregelmatigheid, het frisse grijs van de aanstaande herfst, de herintrede van mijn routine. Ik heb er naar uitgekeken: ik dacht rust en regelmaat te vinden, een goed humeur, maar in plaats daarvan ben ik neerslachtig en gespannen. Ik val uit tegen mijn jongens. Ik schreeuw te veel.

Ik weet niet precies hoe het komt. Er is een sense of dread. (Ik voerde ‘dread‘ net in op Google Translate, en toen stond er ‘vrees’. Dat volstaat niet. Vandaar het Engels.)

Ja, ik loop te kloten met werk, ik pieker over m’n carrière, maar ik vermoed dat het meer is dan dat. Ik lees bijvoorbeeld steeds verhalen over dingen als het cultuurmarxisme, of beter gezegd over de groeiende groep mensen die daarin gelooft. Het idee dat er al sinds de Koude Oorlog een samenzwering gaande is die de Westerse beschaving tracht te ondermijnen door ontwrichtende kunst, liberale ideeën, immigratie, gelijkheid voor vrouwen en homoseksuelen, etc. (Zie HIER een mooi en helder stuk erover.) Het sijpelde zelfs door in de lezing van Sybrand Buma, met zijn ontheemde ‘gewone Nederlanders’.

Volgens mij boezemt het me meer angst in dan ik me realiseer. Omdat áls het ooit begint – een nieuwe hetze, een nieuwe zuivering – dan begint het zo.

Het bouwt zich in me op. Ook, bijvoorbeeld – hoe willekeurig dit ook lijkt – de verhalen over mensen die in toenemende mate vertrouwen verliezen in reguliere medicijnkunde, en rotsvast blijven geloven in alternatieve middelen waarvan het beloofde nut allang wetenschappelijk is weerlegd. Want wetenschap is ook maar een mening, of corrupt. Ze zijn bereid al het werk dat ons heeft gered van dodelijke epidemieën achteloos af te doen als propaganda van big pharma. Zelfs een uitzending van Brandpunt over de uitwassen van de homeopathische industrie wordt bedolven onder reacties van mensen die simpelweg weigeren te geloven dat er objectieve journalistiek wordt bedreven, die liever geloven dat er omkoping door de grote farmaceutische bedrijven mee is gemoeid.

Al die dingen. Ik krijg het allemaal niet meer van me afgeschud. Het lijkt wel alsof we als volk af willen van onze eigen beschaving. Alsof we er de vloer onder vandaan willen trekken. En dat is de paradox, want dat is exact wat alt-right types als Thierry Baudet – met zijn oikofobie – óók geloven. Dat een groot kwaad onze samenleving bedreigt. Alleen geloof ik dat zíj aan het fundament van onze maatschappij knagen, terwijl zij geloven dat ik en de mijnen dat doen. Zij misschien met dezelfde angst als ik, met hetzelfde gevoel van urgentie. Zij zijn mijn gif, ik ben hun gif. Een duizelingwekkende gedachte.

Ik wil niet zo neerslachtig en gespannen zijn, maar het is akelig om steeds het gevoel te hebben dat ik op het dak loop van een huis dat op instorten staat. De grijze lucht is dan ineens niet fijn meer. Niet langer vormen de kinderstemmen op het schoolplein een aangenaam gekwetter; ze klinken als de herinnering aan de dagen van voor de val.

Dennenappels

Ik was met mijn jongste zoontje (3 jr) in een speeltuin in Waalre. Een fijne speeltuin in de bossen, zonder horeca (geen ijsjes = geen gezeur). Lekker weer, zacht zonnetje. Ik ging met een boek op een bankje zitten. Mijn zoontje rende naar een plastic fort van tunnels en glijbanen toe. Niets an de hand.

Nog geen vijf minuten later hoorde ik hem huilen. Ik liep naar hem toe en zag een streepje bloed naast zijn neus. Het snikken duurde een hele tijd. Toen pas kon hij zeggen: ‘Ik ben gekrabd!’

De daders waren zo gevonden. Twee meisjes. Ordinaire meisjes, dat zag ik meteen. Ze verstopten zich in zo’n bovengrondse tunnel. ‘Kom eens hier!’ riep ik. ‘Nee,’ zei een van die meisjes. ‘Ik kom echt niet, lelijkerd.’ Ik was meteen wanhopig, meteen uitgeput, meteen gefrustreerd, alles. Ik kon er niet tegen. Ik kán er niet tegen. Geweld, mijn kinderen, mijn rol als vader; het maakt me week van machteloosheid.

‘Goed dan,’ riep ik. ‘Dan laat ik nú de tunnels afsluiten en dan zitten jullie opgesloten.’ Geen idee hoe ik hierop kwam. Het kwam als vanzelf. Ik stond er zelf van te kijken. En daar stopte ik niet. Nee, vervolgens deed ik alsof ik in gesprek ging met iemand van de speeltuin. ‘Ja hoor,’ zei ik heel zakelijk. ‘U kunt nu de tunnels afsluiten.’ Mijn zoontje keek me aan met zijn natte oogjes en begreep er niets van. Hij wachtte slechts af; hoe ging zijn vader die meisjes straffen?

De moeders had ik al gespot bij binnenkomst. Platina-geblondeerd, vervaagde tattoos, onderbuiken ontbloot. Ik sprak ze aan met mijn zoontje op mijn arm. ‘Welke van de twee?’ vroeg de linker. ‘Die kleine zeker hè? Da’s de mijne.’ Gelukkig, dacht ik, ik heb nog geen ruzie met haar. Ze liep mee naar de plaats delict. ‘Waarom heb je dat gedaan?’ vroeg ze aan haar monstertje. ‘Gewoon,’ antwoordde die, en werd meegesleurd. Mijn zoontje was enigszins content. Even later kwam de moeder nog terug met een suikerwafel. Ik brak die wafel in tweeën en at zelf de helft. Het was een behoorlijk grote koek en mijn zoontje heeft aanleg voor overgewicht. Hij huilde. Hij had de hele koek willen hebben. Tough shit, zeggen ze dan in Amerikaanse films.

Ik was onrustig. Ik kon niet meer lezen. Mijn zoontje van de ene naar de andere plek. Normaal had ik hem laten gaan. Ik was nu bang voor die meisjes. Voor hun wraak. Dus ik volgde hem. En meteen, ja, metéén zag ik een jongetje keihard een dennenappel gooien in het gezicht van een ander jongetje, dat huilend wegrende. Dat eerste jongetje gooide vervolgens lukraak ook naar andere kinderen. Een gezichtje vol haat, afgunst en – waarom ook niet – jeugdtrauma’s. Ik begon te zweten. Ik werd giftig. Ik was bang. Bang voor deze wereld. Bezorgd om mijn zoontje.

Ik sprak dat ventje niet aan. Ik wist al dat hij toch niets van me zou aantrekken en lachend zou weglopen. Ik ken die ventjes. Ik kende ze als kind al. Dus in plaats van een reprimande begon ik dennenappels naar hém te gooien. De eerste paar miste ik. ‘Gooi je tegen die boom?’ vroeg mijn zoontje, ogen groot. ‘Ja,’ zei. ‘Bijna raak!’ riep hij bij de vierde dennenappel, die de boom miste maar het jongetje vol op zijn rug raakte. Het ventje keek woest om zich heen en riep: ‘Wie deed dat?’

Toen ik hem even later wéér een dennenappel zag gooien – hard en gericht op een nietsvermoedend gezicht – riep ik naar hem. ‘Hé! Zal ik eens een dennenappel naar jóu gooien?’ Hij schold me binnensmonds uit en gaf me agressieve blikken, maakte agressieve handgebaren. Ik bleef hem een tijdje aanstaren en deed toen wéér iets wat ikzelf niet had zien aankomen. Ik grimaste naar hem. Maar het was niet zomaar een grimas, nee, het was de grimas van een chimpansee: tanden ontbloot en mondhoeken zo ver mogelijk naar achteren. Dat bleef ik doen tot het ventje dennenappel-schoppend naar een houten kasteel vertrok, een groepje valse huurlingen in zijn kielzog.  

Vanaf dat moment zag ik die speeltuin als één grote vijandige plaats. Al die kinderen konden elkaar iets aandoen. Zóuden elkaar iets aandoen. En niemand die het zag, behalve ik. Kijk dan, dacht ik, hoe rustig die ouders daar een kopje koffie uit hun thermoskan zitten te pompen! Ik was nerveus, klam, kwaad, bang.

Even later zat mijn zoontje op een schommel. Ik duwde hem. Naast hem zat een jongetje dat werd geduwd door een opa. Na een paar keer duwen was ik er klaar mee. Ik had het geduld er niet meer voor. Het was tenslotte oorlog. ‘Zo is het genoeg!’ riep ik net iets te hard toen mijn zoontje bleef zeuren. Ik zag de opa meewarig naar me kijken. Misschien had hij me even daarvoor ook die dennenappels zien gooien. Hij schudde nog net niet met zijn hoofd. Ik zag mezelf door zijn ogen. 

Verdomme, dacht ik. Hoe moet dit? Hoe werkt dit? Wat kan ik doen? Ik wilde door mijn knieën zakken en God aanroepen. Natuurlijk, ik wilde dat Hij me de kracht en wijsheid zou geven om een enigszins pijnloos leven te leiden, maar ook, ja ook, dat Hij een bliksemschicht zou afvuren op die twee meisjes, en dat ventje met die dennenappels, en op alle andere rotkinderen, en misschien wel op iedereen behalve op mij en mijn zoontje.

de golf

Ieder nieuwsmedium dat bericht over de aangifte van Baudet wegens smaad en laster terwijl het onvermeld laat dat Baudet smaad en laster uit het wetboek van strafrecht wil schrappen, is medeschuldig aan een pr-stunt.’ Dit was een tweet van Rob Wijnberg, gisteren, mbt de aangifte van Baudet tegen Ollongren.

De ironie is dat Wijnberg hierdoor óók medeschuldig is aan die pr-stunt.

En ik nu ook.

Vaste prik: er wordt met een meta-perspectief geschreven over de onevenredige en onterechte media-aandacht voor Baudet, waardoor het geschrevene direct onderdeel van dat probleem wordt.

In dit stukje, nu, gebeurt exact hetzelfde.

We zitten erin gevangen. De man heeft twee zetels. Toch houdt hij ons aldoor bezig en is hij brandstof voor de media- en meningenmachine.

We ruiken gevaar. Begrijpelijk. We slaan aan op de berichten over rassentheorieën, over zuivering en superioriteit. Het kan niet zo zijn, vinden we, denken we, dat dit soort archaïsche denkbeelden terug zijn in het publieke discours. Dus is er er ophef. Dus is er aandacht. Het mediabeest stilt er de honger mee.

Maar juist daardoor, door onze verontwaardiging te spuwen, door er artikelen aan te wijden, geven we de discussie, en dus ook zijn standpunten, bestaansrecht. Als iemand iets onzinnigs beweert en je roept heel hard ‘WAT EEN ONZIN’, dan ben je een gesprek aangegaan. Een bespottelijk gesprek, maar een gesprek. ‘Is het wel écht onzin?’ hoor je iemand zeggen, en dan nog iemand, en dan nog iemand.

Een discussie voeren over iets belachelijks maakt het steeds minder belachelijk. Eerst ben je nog verbijsterd dat je het er überhaupt over hébt, en dan ebt ook die verbijstering weg.

En zo wordt het groter. Zo drijven we allemaal mee op een golf en stevenen we af op iets lelijks. De golf zwelt aan en gaat er almaar gevaarlijker uitzien. Hulpeloos worden we meegesleurd. Er zijn geen argumenten, meningen of artikelen die de golf kunnen stoppen. Integendeel: ze maken de golf alleen maar groter. Ook ik heb hiermee de golf nog sterker gemaakt.

Er is geen weg terug. ‘Negeer hem!’ roepen sommigen. Maar het kan niet meer. Ook door ‘Negeer hem!’ te roepen geef je hem aandacht. We zitten erin vast. Het mediabeest moet eten. Twitter blijft schijten. Facebook blijft kotsen. De opiniepagina’s moeten gevuld.

Er is geen onschuldige, nuchtere, intellectuele meta-manier om over Baudet te schrijven. Hoe ver je ook uitzoomt, zodra je over hem schrijft ben je een stipje geworden op het terrein dat je in kaart probeerde te brengen.